Een dessert om je lepel bij op te eten. Niet zomaar een dessert…een combi van warm en koud. Zoet, dadels, banaan……gewoon té lekker.
Voor 6 personen heb je nodig:
- 185 gram zelfrijzend bakmeel, gezeefd
- 125 gram fijne kristalsuiker
- 2 tl kaneel
- ½ tl gemberpoeder + wat extra voor erbij
- 50 gram boter, gesmolten
- 180 ml melk
- 140 gram medjooldadels, ontpit en kleingesneden
- vanille/roomijs, voor erbij
- ovenschaal van ongeveer 23 cm ∅ en 3 cm diep, ingevet
Voor de bananenpraliné:
- 165 gram fijne kristalsuiker
- 75 gram gedroogde bananenchips, fijngehakt
Voor de saus:
- 100 gram bruine basterdsuiker
- 40 gram boter, in blokjes
Zo maak je het klaar:
- Maak eerst de praliné. vet een grote bakplaat in en leg er een vel bakpapier op. Doe de suiker met 3 el koud water in een steelpan met dikke bodem en verwarm op hoog vuur onder af en toe schudden tot de suiker is gesmolten. Kook onder af en toe schudden in 6-8 minuten tot een goudgele karamel.
- Strooi de bananenchip gelijkmatig uit over de bakplaat en schenk de karamel erover. Laat afkoelen en uitharden en breek in stukjes. Houd een paar stukjes apart en verkruimel de rest in de keukenmachine.
- Maak nu de saus. Doe de suiker met de boter en 250 ml water in een kleine steelpan en breng aan de kook op hoog vuur. Roer tot een gladde saus.
- Verwarm de oven voor op 180°C. Doe het zelfrijzend bakmeel met de fijne kristalsuiker, 1 tl kaneel en de helft van de gemberpoeder in een kom. Roer de boter en melk geleidelijk erdoor. Schep de dadels erdoor. Spreid het dadelmengsel uit in de ovenschaal en bestrooi met 1 tl kaneel. Giet de saus over de bolle kant van een lepel over het dadelmengsel. Bak 40-45 minuten tot de dadelpudding licht kleurt. Neem uit de oven, strooi de rest van het gemberpoeder erover en bestrooi met bananenpraliné.
- Serveer direct met vanille/roomijs.