Eetbare bloemen zijn nog tamelijk onbekend bij het grote publiek. Maar er zijn meer bloemen te verwerken in/bij gerechten. Bij de soep, ijs of gebruik ze bij chocoladebonbons.
Voor 15 bonbons heb je nodig:
- 250 gram chocolade
- 15 walnoten, amandelen of kokosblokjes
- Bloemetjes om mee te schikken, bijvoorbeeld viooltjes, juffertje in het groen en komkommerkruid
- Blaadjes van het juffertje in het groen geven een fris accent
Verder nog nodig:
- Dienblad of bakplaat die in de koelkast past
- Bakpapier (duurzamer is herbruikbare folie)
- Schenkkan
- Pan met kom (voor au bain-marie-methode
- Serveerschaal of plank
Zo maak je ze:
- Smelt de chocolade au bain-marie. Leg het bakpapier (of de folie) op een dienblad of bakplaat
- Leg per bonbon eerst een walnoot, amandel of blokje kokos (of een mix hiervan) op het bakpapier. Dit geeft een stevige bite
- Doe de gesmolten chocolade in de kan en giet het voorzichtig over de nootjes tot je een mooie ‘drup’ hebt van zo’n 4 tot 5 cm doorsnede
- Vervolgens kan het versieren beginnen. Soms heb je nog meer chocolade nodig voor houvast. Als je niet zo’n schikker bent, of wat minder tijd hebt, zijn grotere viooltjes een snel alternatief
- Laat een uurtje afkoelen in de koelkast en serveer op een mooie schaal of plank. De bonbons zijn eventueel een paar dagen gekoeld te bewaren
Voor een hartiger variant kun je er een vleugje zout overheen strooien en/of een heel fijngesneden vers pepertje (naar smaak).
Dit recept komt uit het fleurige boek ‘Bloemen met smaak’ van Anna Koster.
